Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [doen niet] gelijkerwijs Mozes, [die] een deksel op zijn aangezicht legde, [28]opdat de kinderen Israels niet zouden sterk zien [29]op het einde van hetgeen te niet gedaan wordt. 28. Met deze woorden wordt eigenlijk Mozes' mening in het dekken zijns aangezichts niet verklaard, waarvan te lezen is Ex.34:33, maar het oogmerk van Gods voorzienigheid, die dit tot zulk een einde heeft gericht, en hier laten verklaren. 29. Dat is, den binnensten grond, of het doel en oogmerk der wet en der ceremonien, die op Christus en Zijne rechtvaardigheid haar oogmerk hadden. Want de gehele wet was een leidsman tot Christus, Gal.3:24. Hetwelk het merendeel der Joden niet verstonden, maar wilden buiten Christus in de gehoorzaamheid van de wet, zo der zeden als der ceremonien, hunne rechtvaardigheid zoeken. En dit is het deksel, waar de apostel van spreekt.